Zand, zand en nog eens zand
De afgelopen 3 dagen heb ik doorgebracht op het grootste zandeiland ter wereld, Fraser Island.
Na donderdagmiddag naar een uur durende safetybriefing te hebben geluisterd werd ik vrijdagochtend samen met 65 andere backpackers in groepen van 11 op de ferry naar Fraser gezet voor een 3-daagse selfdrive tour.
Voor we de ferry bereikt hadden zaten we al vast in het zand en konden we gaan duwen. Na aankomst op het eiland bleek het strand gelukkig wat harder te zijn en ging het rijden soepeler. Op Fraser moet je wel goed rekening houden met de getijden anders kom je gegarandeerd in de zee terecht en daar zitten haaien en die bijten je blub. We zijn daarom in één weg doorgereden over 75 Mile Beach – dat ook als landingsbaan voor vliegtuigen wordt gebruikt – naar het Moheno shipwrek. Dit is een van de vele scheepswrakken voor de kust van Fraser Island en ligt op en in het strand. Bij hoog water komt het in zee te liggen. Ik ben er bij hoog en laag water geweest, heel mooi oud ijzer!
Slapen deden we in tentjes langs ‘t strand, het toilet bestond uit bosjes – wel een gat van 50 cm diep graven – de douche was een creek in de buurt en het zand diende als zeep. De afwas, tsja, dat doe je gewoon met zeewater en wat zand, afwasmiddel vinden de vissen niet zo lekker. Het eten moesten we constant in jeep bewaren anders had je grote kans op bezoek van de locals, de dingo’s (wilde honden) die alles opaten. Bij een andere groep is dat gebeurd en die hadden dus geen eten meer voor de tweede dag.
De avonden werden gevuld door lekkere muziek via de stereo van de jeep – wel iedere 90 minuten de motor starten anders zaten we met een lege accu – drankspelletjes met veel goon en bier, sterke verhalen en de sterren aan de hemel tellen.
De tweede dag ben ik samen met Kim om half 5 opgestaan om naar de zonsopgang te kijken. Die was geweldig mooi en het vroege opstaan zeker waard. Om 6 uur werd de rest ook langzaam wakker. De jongens ontdekten dat hun tentje was veranderd in een panorama-tent doordat de buitentent was weggewaaid. Ach ja, normaal moet je vet betalen voor en kamer met zo’n uitzicht.
Na een stevig ontbijt en de boel ingepakt te hebben zijn we naar Indian Head gereden om van het uitzicht te genieten. Daarna zijn via een avontuurlijke binnenweg naar Lake McKenzie gehobbeld. We kwamen een paar keer vast te zitten, maar er zonder te duwen wel weer uit. Lake McKenzie heeft een spierwit zandstand en en het water is helder blauw. Doordat het na een paar meter van heel ondiep naar heel diep veranderd, is er een lichtblauw deel wat in een keer overgaat in heel donkerblauw, echt spectaculair om te zien.
Na terugkomst van Lake McKenzie hebben we onze tentjes weer opgezet en zijn snel gaan koken voor het om half 7 donker werd. De avond was weer erg gezellig en gelukkig zonder dingo bezoek, al zag ik wel een paar ogen in de bosjes. We zijn naar het strand gegaan om daar een wonderbaarlijk natuurverschijnsel te ontdekken. Door een soort alg die zonlicht spaart werden het strand en de oceaan verlicht door allemaal kleine neonblauwe glimmertjes. Als je ze over je handen uitwreef werden die helemaal verlicht.
Dag drie stond in het teken van Lake Wabby. Voor we er waren kwamen we door een opeenvolging van strand, regenwoud en giga zandduinen die me deden denken aan een scène uit Star Wars. In één keer vanuit het niets vonden we in dit droge landschap een donkergroen meer. Het was sport om zo hard mogelijk van de zandduin omlaag te rennen, buikschuiven of rollen om in het meer te plonzen. Daar zaten catfish in, een vissoort die je dode huid opeet als je stil blijft liggen. In kuuroorden betaal je een vermogen voor een behandeling maar wij kregen die gratis.
Na Lake Wabby werd het tijd om de ferry van 1 uur terug naar Rainbow Beach te nemen. Daar hebben we na een hete douche om van het zand af te komen, de trip gisteravond afgesloten met een biertje. Inmiddels is iedereen op mij en een ander meisje na alweer vertrokken naar de volgende bestemming.
Vanavond ga ik naar een zandduin in Rainbow Beach om naar de 74 verschillende kleuren van het zand te kijken en de zonsondergang. Morgen vertrek ook ik weer en ga verder zuidwaarts naar Noosa om misschien een bezoek te brengen aan de Australia Zoo, de dierentuin van van Steeve Irwin, maar eigenlijk zie ik hier alle dieren al in het wild. Waarom zou ik dan geld gaan uitgeven aan een dierentuin?